-
1 market
n. markt; uitverkoop; vraag, aanbod; koopmarkt; verkoopmarkt--------v. aan de markt brengen, omzetten; op de markt kopen; op de markt handelenmarket1[ ma:kit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 markt ⇒ handel; afzetgebied♦voorbeelden:be in the market for something • iets willen kopenput on the market • op de markt brengenprice oneself out of the market • zich uit de markt prijzen→ sensitive sensitive/————————market2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 price
n. prijs; waarde--------v. prijs vaststellen, prijzenprice1[ prajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 notering3 waarde♦voorbeelden:quote a price • een prijs noemenset a price on • een prijs vaststellen voorabove/beyond/without price • onbetaalbaarat a low price • voor weinig geldat any price • tot elke prijsof a price • ongeveer even duur————————price2〈 werkwoord〉2 de prijs nagaan/vragen van3 schatten♦voorbeelden:price oneself out of the market • zich uit de markt prijzen -
3 price oneself out of the market
price oneself out of the market
См. также в других словарях:
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon